‘In het verslagjaar hebben we onze visie herijkt. Die past weer bij onze scholengroep en de maatschappelijke uitdagingen. Parallel aan het traject voor het Koersplan 2024-2028 van CVO hebben we onze eigen strategische agenda opgesteld. Die presenteren we in het voorjaar van 2024 aan de medewerkers. Het document is gezwaluwstaart op de Koers van CVO. We hebben de afdelingsleiders en de groepsmedezeggenschapsraad in het totstandkomingsproces meegenomen.’
Strategisch personeelsbeleid
‘Er is sprake van een bestendige lijn, gebaseerd op ons personeelsbeleidsplan. Omdat elk van onze acht scholen een eigen visie heeft op hoe onderwijs wordt aangeboden, wordt er bij sollicitatiegesprekken nagegaan of men bij deze visie past. Ook speelt diversiteit een rol bij het aannamebeleid. Is er een grote diversiteit aan leerlingen, dan is het prettig als het team divers is.
We zijn nog bezig de nieuwe gesprekkencyclus te implementeren op alle vestigingen. De medewerker heeft meer de regie binnen deze cyclus. Informele gesprekken zijn belangrijk, maar er zijn ook formele gesprekken.
Een aantal scholen werkt al met de Ontwikkelmodule, een vervolgtool van de digitale observatietool eLOO-DOT; de medewerker kan in deze omgeving zijn of haar eigen ontwikkeling bijhouden. Ook zijn we op een aantal scholen toe aan 360graden feedback – collega’s vragen daarvoor feedback op hun functioneren aan meer personen.
Voor professionalisering is ruimte gemaakt. We hebben dat vastgelegd in het professionaliserings-beleidsplan. De komst van de CVO Academie stelt ons voor de vraag of we onze eigen Melanchthon Academie ernaast laten staan of afbouwen. Ook op het gebied van het begeleiden van startende leraren doet de academie een aanbod; om die reden evalueren we ons eigen driejarig BSL-traject.
We merken in het algemeen dat het personeelsbeleid meer besproken wordt op de scholen, onder andere in verband met de inzet van collectieve werkdrukmiddelen.’
Passend onderwijs
‘We willen alle leerlingen die op onze scholen onderwijs volgen zo goed mogelijk bedienen. Maar sinds de coronatijd is de zorgvraag van onze leerlingen toegenomen en complexer geworden. Soms lopen onze docenten tegen grenzen aan, ook bij de jeugdzorg, en ze merken de zwakte van sociale structuren en de kwetsbaarheid van thuissituaties. We zoeken naar hoe we hen beter kunnen ondersteunen, met kennis of anderszins.
Ons ondersteuningsplan is actueel en afgestemd op het Koers VO-ondersteuningsplan 2022-2026.
We hebben onze ondersteuning op corporate niveau uitgebreid met een professionele schoolpsycholoog, daardoor is er meer kennis in huis.
Er is op schoolniveau veel contact met stakeholders voor individuele leerlingen, bijvoorbeeld met Visio, Auris, de Koersconsulent en Jeugdhulp. Onze scholen kijken overigens niet alleen meer naar de behoeften van individuele leerlingen, maar ook op groeps- en schoolniveau. Docententeams worden op het gebied van groepsdynamiek ondersteund en geschoold door onze eigen psychologen.
Ondersteuningscoördinatoren van de vestigingen hebben regelmatig centraal overleg. In 2023 is ook ingezet op intervisie. Er is door deze collega’s een studiedag gehouden waarop onder andere is besproken: de organisatie en inhoudelijke vormgeving van de ondersteuningsstructuur op de scholen en de rol en positie van de ondersteuningscoördinatoren daarin. Kortom: de ondersteuners zijn bezig met professionaliseren, en het onderwijs en de ondersteuning komen dichter bij elkaar.’
Allocatie van middelen
‘Het financiële beleid van vorige jaren is voortgezet. Ook in 2023 hebben we op een transparante manier de begroting opgesteld. De vestigingen zijn daarin meegenomen via een aantal vaste stapjes, waarbij ook bekeken wordt welke ruimte er is voor beleidsmatige accenten.
De directeuren hebben meer ervaring op het gebied van begroten en verantwoorden; de gesprekken gaan dan ook meer de diepte in. Omdat de verantwoording van de financiën gekoppeld is aan de onderwijsresultaten, hebben we ook met CVO periodiek een inhoudelijk gesprek over wat er onderwijskundig gebeurt op de vestigingen.’
Toetsing en examinering
‘Naast de examencommissies voor elke school is er ook een examencommissie opgezet voor de hele scholengroep: de Melanchthon Examencommissie (MEC). We zijn doorgegaan met de professionalisering waarmee we in 2022 waren gestart. We volgden aan het begin van het schooljaar 2023-2024 een cursus Toetsing.
De Onderwijsinspectie onderzocht op twee van onze scholen de kwaliteit van de schoolexaminering. Beide scholen kwamen er goed uit. Bij één school waren wat aandachtspunten, die hebben we opgelost. We hebben als scholengroep veel van dit themaonderzoek geleerd.
In 2023 is de samenwerking met de ICT-afdeling van CVO’s Shared Service Organisatie (SSO) verbeterd. Dankzij deze korte lijnen en verbeterde randvoorwaarden konden de examencommissies bezig te zijn met de kwaliteit van de programma’s van toetsing en afsluiting (PTA’s) en de schoolexamens. Er komt meer oog voor noodzakelijk maatwerk in de PTA’s, zoals voor leerlingen die later instromen of versnellen in een vak.
De MEC heeft een jaarverslag opgesteld en in het managementteam gepresenteerd. Daardoor is de band tussen de examencommissies en de vestigingsdirecteuren versterkt.
We kunnen zeggen: de examencommissies weten waarom ze er zijn en ze doen wat ze moeten doen. De houding van de leden is proactief: ze leren van elkaar en zijn uit op het beste voor de leerling’.
Nationaal Programma Onderwijs
‘Veel van wat we hebben opgezet in het kader van het Nationaal Programma Onderwijs is ingebed in het gewone onderwijsaanbod. We kijken breder naar hoe leerlingen ervoor staan. In leerlingbesprekingen is er standaard meer aandacht voor welbevinden.
Een aantal activiteiten op het gebied van welzijn wordt nog tot het eind van het schooljaar 2023-2024 uit NPO-middelen betaald, zoals museumbezoek, excursies, sportactiviteiten of talentontwikkeling.
Het wegwerken van achterstanden met taal en rekenen met behulp van NPO-gelden gaat op een aantal scholen naadloos over in gesubsidieerde activiteiten op het gebied van de basisvaardigheden.
De resultaten van de NPO-activiteiten worden bijgehouden via het programma Kracht in Control (KIC) of door middel van schooleigen vragenlijsten. Of een culturele activiteit resultaat heeft, is lastiger meetbaar, maar wel merkbaar aan of iemand goed in z’n vel zit.’
Werkdrukmiddelen
‘Op alle scholen is vanuit het team een werkgroep gevormd die een plan heeft gemaakt en met een klankbordgroep heeft besproken. Daarna heeft de vestigingsdirectie het plan beoordeeld op haalbaarheid. Daarna zijn er zaken gerealiseerd, zoals de aanstelling van extra conciërges (‘gastheren’), meer toezicht in de pauze, het beter regelen van opvanguren bij ziekte of andere afwezigheid van collega’s en het extern beleggen van surveillance bij examens. Een van de scholen heeft coaches van buitenaf ingehuurd voor het voeren van coachgesprekken met leerlingen, waardoor docenten meer tijd hebben om nakijkwerk te doen of lessen te ontwikkelen. Alle maatregelen/ acties waren gericht op vermindering van de werkdruk.’
Basisvaardigheden
‘We pakken het verbeteren van de basisvaardigheden gestructureerd aan. Een adviescommissie heeft een startdocument gemaakt met een plan van aanpak dat bestaat uit zo’n dertig actiepunten. We hebben vorig jaar een taal-/rekenlunch gehouden voor betrokkenen en een netwerk gevormd om ons op dit onderwerp voor te bereiden.
Een van de actiepunten was: te weten komen waar onze leerlingen staan qua basisvaardigheden Nederlands, rekenen en burgerschap. Er komt een werkgroep die in kaart brengt welke meetinstrumenten er zijn en wat we ermee kunnen. In de onderbouw is het meten van taal- en rekenvaardigheden over het algemeen goed ingericht, in de bovenbouw vraagt dat nog wat aandacht. Voor burgerschap komen er steeds meer meetinstrumenten op de markt of hebben scholen zelf een instrument ontwikkeld.
We zijn al ver met de doorgaabde taal- en rekenleerlijn. Wat breed leeft is dat taalbeleid de hele school raakt; taalbeleid speelt ook een rol bij vakken als geschiedenis of economie.
Voor burgerschap wordt er veel gedaan op de vestigingen. Al deze activiteiten worden verbonden met het onderwijsprogramma; zodat er een leerlijn ontstaat met duidelijke doelen.
Op ICT-vaardigheden leggen we geen nadruk, omdat dit niet in het inspectiekader staat. Scholen gaan op dit gebied na wat leerlingen nodig hebben; de activiteiten zijn behoeftegestuurd.’