Strategisch personeelsbeleid
‘In het verslagjaar hebben we de schoolleiding gewijzigd. In plaats van twee afdelingsleiders maken er nu drie deel uit van de schoolleiding: één voor leerjaar 1 en 2, één voor leerjaar 3 en 4 en één voor leerjaar 5 en 6. Daardoor werden de lijntjes van docenten met hun leidinggevende korter en kon de workload van de afdelingsleiders en directieleden beter verdeeld worden. Deze strategie heeft goed uitgepakt.
Aan het begin van het kalenderjaar hadden we teveel formatie; dat is zo goed mogelijk opgelost. Tegelijkertijd konden we een aantal nieuwe collega’s benoemen. Zodoende begonnen we het schooljaar 2023-2024 met een volledige bezetting. We liggen als stadsgymnasium goed in de markt.
Als relatief kleine school is redelijk goed te voorzien welke vacatures er ontstaan en we proberen die tijdig te vervullen. We begeleiden enkele stagiairs en onderzoeken de formele aansluiting bij de Opleidingsschool Rotterdam (OSR). Aan het interne draagvlak voor Samen Opleiden is en wordt gewerkt.
De schoolleiding benoemt nieuwe docenten; uiteraard doen we dat in samenspraak met de secties. Bij de benoeming van de afdelingsleiders waren leerlingen, andere collega’s en de medezeggenschapsraad – intensief – betrokken.’
Passend onderwijs
‘Sinds september 2023 is er een afdelingsleider specifiek verantwoordelijk voor de zorg; dat was nieuw op onze school. Deze collega heeft een grote inbreng bij het nieuwe ondersteuningsplan dat afgestemd is op het ondersteuningsplan van Koers VO tot 2026. Hij voelt zich ook verantwoordelijk voor het zorgteam; daarmee zijn de lijnen eveneens korter.
We ervaren dat het aantal zorgleerlingen ook op ons gymnasium toeneemt en dat de problematiek soms zo ingewikkeld is dat we ons er verder in moeten verdiepen. Doordat een directielid de vinger aan de pols houdt verwachten we in het vervolg nog beter te kunnen inschatten of we de goede zorg voor leerlingen met zorgbehoeften daadwerkelijk kunnen bieden.’
Allocatie van middelen
‘Onze begroting is schraal; we zijn een kleine school en we hebben weinig extra middelen. Bovendien hadden we te maken met een financieel tekort. Circa 85 procent van de begroting gaat naar salarissen van medewerkers, circa 15 procent is bestemd voor materiële zaken.
Volgens de CAO voor het voortgezet onderwijs werden de uren voor het leeftijdgebonden budget verhoogd van 50 naar 90 – naar rato van het dienstverband. Daardoor waren medewerkers minder beschikbaar dan voorheen. We konden zodoende bepaalde leerlingen niet helpen met bijvoorbeeld ondersteuning voor Nederlands of wiskunde. Dat vinden we lastig, omdat deze vakken over de basisvaardigheden gaan waarop de Onderwijsinspectie ons afrekent. We hebben met de raad van bestuur van CVO besproken hoe we hier een mouw aan konden passen. Uit dit overleg is voortgekomen dat we misschien extra middelen kunnen inzetten.
De allocatie van middelen gebeurt in overleg met de medezeggenschapsraad, die op dit terrein adviesrecht heeft. In het voorjaar hebben we twee bijeenkomsten gehouden met het personeel over de precaire financiële positie van de school. We zijn prudent geweest met uitgaven, maar we zijn er nog niet.
Ook al hebben we weinig armslag, we zijn er het afgelopen kalenderjaar beter in geslaagd om het personeel dat zeer hard gewerkt heeft extra in het zonnetje te zetten. Zo hebben we een leuk kerstevent met elkaar gehad op de laatste lesdag voor de kerstvakantie.
Het is goed dat de school verbouwd en gerenoveerd wordt. In samenhang hiermee voeren we gesprekken over hoe groot ons gymnasium uiteindelijk wordt – kunnen we het leerlingaantal stabiel houden op 600? De instroom zou daarvoor moeten stijgen en de uitstroom dalen. Dat is ingewikkeld.’
Toetsing en examinering
‘Het toetsings- en examineringsbeleid is voortgezet. Onze toetscommissie en ons gedetailleerde examenreglement hebben goed gefunctioneerd. Dat we drie toetsweken in een jaar houden gaat veranderen: er is een voorstel aangenomen om in het schooljaar 2024-2025 te gaan werken met vijf toetsperioden en met minder summatieve toetsen om de werkdruk van de leerlingen te verminderen. Dit voorstel is in 2023 ontwikkeld door het personeel en is overgenomen door de schoolleiding. Het is inmiddels geaccordeerd door de medezeggenschapsraad. Tussen de toetsperiodes door mogen docenten formatieve toetsen houden, zodat leerlingen weten wat ze al wél beheersen en waar ze nog aan moeten werken. Dit moet de toetsdruk en de werklast voor leerlingen verminderen.’
Nationaal Programma Onderwijs
‘Dankzij het Nationaal Programma Onderwijs konden we de leerlingzorg beter aankleden, onder andere door een extra begeleider aan te stellen. We zijn nu bezig de zorg weer terug te brengen naar de kern: naar de docenten voor de klas.
We hebben in de onderbouw kleinere klassen gemaakt van 25 leerlingen in plaats van 31. Tegelijkertijd zijn er te veel leerlingen tussentijds vertrokken. We onderzoeken hoe we dat kunnen voorkomen en proberen daarvoor beleid te maken.’
Werkdrukmiddelen
‘We ondersteunen met de werkdrukmiddelen docenten door hen zoveel mogelijk vrij te stellen van surveillancebeurten tijdens de toetsweken. We huren mensen van (studenten-) uitzendbureaus in en ouderen die graag wilden surveilleren. In die vrijgespeelde tijd kunnen docenten proefwerken en toetsen nakijken of leerstof ontwikkelen. Ook hebben we vorig kalenderjaar een onderwijsassistent benoemd die docenten in de breedste zin van het woord ondersteunt. Dat kon zijn met kopiëren, maar ook met het verzorgen van invallessen en het toezicht houden in de mediatheek.
Voor een ander deel van de werkdrukmiddelen willen we het mogelijk maken dat we met het hele team een aantal dagen “op de hei” doorbrengen om na te denken over het onderwijs. Met hulp van buiten willen we dan ook voor de leerlingen leuke en goede activiteiten organiseren.
De PDCA-cyclus proberen we ook hierbij zo goed mogelijk te doorlopen. We vragen ons als schoolleiding bij allerlei activiteiten steeds af: doen we het goed? En zo niet, hoe kunnen we het beleid bijstellen? Dat geldt bijvoorbeeld ook voor de aanstelling van de onderwijsassistent. Ons inzicht is nu dat we het liefst twee of drie onderwijsassistenten zouden hebben, van wie er één specifiek lesuitval door zieke docenten voorkomt.’
Basisvaardigheden
‘We zijn bezig met alle facetten van de basisvaardigheden.. Het taalbeleid is het meest gevorderd; er wordt een samenhangend programma vormgegeven door de taalcoördinator. Zij heeft informatiebijeenkomsten georganiseerd voor alle docenten. Om de woordenschat van de leerlingen te vergroten werken we met een soort “woorden van de week”, zodat leerlingen wat meer grip krijgen op de schoolboekenwoorden. De secties wiskunde, natuurkunde en scheikunde gaan in kaart brengen welke rekenvaardigheden de leerlingen in elk leerjaar nodig hebben. Op dit terrein liggen zo lijkt het weinig achterstanden van leerlingen. De docenten maatschappijleer en levensbeschouwing bouwen een doorgaande leerlijn voor burgerschap. Ook is er in november 2023 een verkiezingsdebat gehouden op school met kandidaat-Kamerleden van verschillende politieke partijen. Er is gedebatteerd aan de hand van stellingen die leerlingen hebben geformuleerd in de lessen maatschappijleer. Nadat het kabinet Rutte-IV is gevallen hebben we landelijke scholierenverkiezingen hier gehouden voor bovenbouwleerlingen. Opvallend genoeg werd de PvdA/Groen Links de grootste partij, en niet de PVV. Met de ICT-vaardigheden moeten we nog aan de slag, zodat onze leerlingen een bepaald basisniveau hebben.
Samengevat: we hebben een woelig jaar achter de rug. De school zat financieel in zwaar weer, de onderwijskundige resultaten waren minder dan verwacht, de uitstroom was te groot en directie en de andere leden van de schoolleiding begrepen elkaar niet altijd. We hebben hard gewerkt aan het herstellen van het interne vertrouwen. Dat lijkt gelukt; medewerkers worden weer trots op de school. En daarop bouwen we verder!’