CVO lanceerde zijn Koersplan 2024-2028 ‘Onderwijs voor het leven’ op 24 januari 2024 tijdens een feestelijke bijeenkomst van schoolleiders op Penta Hoogvliet. Een paar dagen later viel er bij medewerkers en relaties een special van magazine CVOpen op de mat over het nieuwe Koersplan. Collega’s op de CVO-scholen verdiepten zich erin, ook met het oog op hun eigen koersdocument of schoolplan. Binnen de organisatie gingen de algemeen directeuren er eveneens mee aan de slag, samen met de directeur Bestuur en Beleid en de adviseurs van de CVO Beleidsstaf. Welke stappen zijn er in 2024 gezet?
Martijn Nolen: ‘Kort voor de lancering van het Koersplan overlegde ik met Ronilla over twintig thema’s waarmee ik met elkaar aan de slag wilde om onze belofte aan leerlingen, medewerkers en samenleving na te komen. Ronilla vroeg: “Moeten we daarover niet eerst overleggen in de directieoverleg? Zijn dit de prioriteiten die we willen? Want je kunt jezelf met twintig belangrijke onderwerpen over de kop organiseren.” Daaruit is een nieuwe manier van werken voortgekomen, waarbij de gemene delers zijn besproken en er gemeenschappelijke prioriteiten zijn gekozen, samen met de raad van bestuur.
We benoemden in het najaar zes aansprekende thema’s waarvoor we de kracht van het geheel kunnen benutten. Met dat laatste bedoel ik dat de samenwerking binnen de vereniging waarde toevoegt aan het werk binnen de scholengroepen en op de scholen. De thema’s – ook wel “koerslijnen” – zijn: Talentagenda[1], Kennisagenda, Basisvaardigheden, Sociale veiligheid, Groene afspraak en Leiderschap. We werken ze in co-creatie uit, bespreken waarop we het accent willen leggen en wie we bij de uitwerking betrekken. Dat is een leuk proces geweest. De beleidsstaf heeft daarvoor een training Projectmatig creëren gevolgd en vervolgens een studiedag voorbereid met het directieoverleg.’
Ronilla Snellen: ‘We hebben onze methodiek werkende weg ontwikkeld. We hebben besproken hoe we de algemeen directeuren meer in positie konden brengen en hoe de lijst onderwerpen terug te brengen was tot wat er het meeste speelt. We startten telkens met een startnotitie over een thema, om in algemene zin met elkaar te discussiëren over wat er onder het thema valt. De startnotities hielpen om input te krijgen van de andere algemeen directeuren over hoe het er binnen hun scholengroep of school aan toegaat. We bepaalden daarna ons standpunt en gingen na wat er vanuit CVO georganiseerd moet worden, zodat we 1 + 1 = 3 creëren in plaats van dingen dubbel doen. Na de startnotitie volgde steeds een projectopdracht en daarna een plan van aanpak. Deze werkwijze zorgde voor een gedeelde en gedragen verantwoordelijkheid. Er is sprake van gedelegeerd opdrachtgeverschap: de algemeen directeuren hebben de opdracht van de raad van bestuur gekregen.’
Martijn: ‘Elke algemeen directeur is de trekker van een thema, soms zijn ze dat met z’n tweeën. De thema’s Basisvaardigheden, Talentagenda en Kennisagenda zijn in 2024 het verst gekomen. Voor Basisvaardigheden is de projectopdracht ook al getekend en daarvoor komt geld beschikbaar.
We willen kwantitatieve data beter kunnen vergelijken – ondanks verschillende systemen – en kwalitatieve informatie bijeenbrengen over best practices, zodat scholen weten bij wie ze terecht kunnen voor inspiratie. Binnen de Talentagenda willen we medewerkers extra carrièreperspectief bieden ook buiten de klas en hen ruimte geven om bijvoorbeeld onder wetenschappelijke begeleiding zelf onderzoek te doen, bijvoorbeeld naar het motiveren van leerlingen om te leren.’
Ronilla: ‘Per thema verschilt de uitwerking en het eindproduct. Zo gaat het thema Kennisagenda over: hoe organiseer je dat de grote rijkdom aan informatie binnen CVO voor iedereen toegankelijk is? En hoe ontwikkelen we samen nieuwe kennis? Terwijl we bij Basisvaardigheden een gemeenschappelijk kader zoeken waaraan we basisvaardigheden kunnen toetsen.’

Martijn: ‘Alle trekkers van koerslijnen gaan op een eigen manier aan het werk; een manier die past bij hen als persoon. Voor de Talentagenda zijn er allerlei klankbordsessies en rondetafelgesprekken gehouden met docenten over wat er volgens hen in de agenda moet komen. De Kennisagenda wordt getrokken door Annemarie Neeleman, houder van het bijzondere lectoraat aan de Hogeschool Rotterdam. Voor het thema Sociale veiligheid zijn interviews gehouden met de algemene directies van alle scholengroepen over wat er speelt en waar ze behoefte aan hebben. Voor het thema Leiderschap hebben de bestuursleden gesprekken gevoerd met directieleden en bedrijfsvoerders over hun behoeften op dit gebied en het gewenste aanbod binnen CVO.
Leuk was de LeerlingTop in oktober over onder andere duurzaamheid. We bespraken met leerlingen wat er volgens hen op school of binnen CVO gedaan moet worden aan duurzaamheid. We constateerden dat de betrokkenheid van leerlingen bij dat thema groot is.’
Ronilla: ‘Bij elk plan van aanpak organiseren we dat medewerkers van de scholengroepen gaan meedoen in projectgroepen. Dat is tegelijk spannend, want er is een lerarentekort, dus hoe krijgen we dit in 2025 echt van de grond? Gaan we daadwerkelijk de meters maken wie we willen?
Ik ben zelf samen met Vincent Haringa, algemeen directeur van Melanchthon, de trekker van het thema Basisvaardigheden. Alle Portusscholen hebben de subsidie gekregen voor basisvaardigheden, en er is al sprake van een enorme inzet, met trainingen en grote projecten. Het is een uitdaging om op Portusniveau documenten te delen. Een nieuw actiepunt is de afstemming op het niveau van CVO. We maken daarbij een knip tussen wat er op het niveau van de scholengroep en van CVO te doen is.’
Martijn: ‘In het Koersplan staat dat we nog wel wat te leren hebben op het gebied van programma- en projectmanagement. We hebben daarbij uitgesproken dat we een lerende organisatie zijn. Nu zien we dat zich een leer-infrastructuur ontwikkelt voor het programmatisch werken. Het staat nog in de kinderschoenen, maar ik voel energie.’
Ronilla: ‘Wat vorig jaar goed was aan het proces, is dat we samen de zoektocht aangingen hoe we het wilden doen. We kozen als directie-overleg niet voor een bepaald format of een bepaalde methode, maar een paar voortrekkers begonnen met een startnotitie. Al doende zijn we zaken goed op elkaar gaan afstemmen. Het is gedeeld leiderschap in de praktijk.
Een omslagpunt was dat we op de studiedag met de centrale beleidsstaf een praatplaat met lege vakjes invulden met elkaar. Daardoor werd het gevoel van wij – de algemene directies – en zij – de raad van bestuur – doorbroken. De kern is dat we actief kennis gingen delen over de thema’s. Dat hadden we eerder niet goed georganiseerd binnen CVO. Het gaat om praktische kennisdeling, ook van de contactpersonen op een school. Iedere school heeft bijvoorbeeld een plan gemaakt voor sociale veiligheid. Het is fijn als er een overzicht komt van die plannen. Dat geldt ook voor de basisvaardigheden: iedereen heeft daar plannen voor; deel die of maak ze centraal toegankelijk.’
Martijn: ‘Volgens mij heeft de vereniging op de langere termijn veel baat bij deze innovatieve manier van werken én bij de inhoud. CVO heeft als grote vereniging een bijzondere maatschappelijke verantwoordelijkheid om voor medewerkers en leerlingen echt iets toe te voegen. De toegevoegde waarde van de vereniging zit onder meer in het kunnen delen van ondersteunende diensten en hoogwaardige expertise. Waar we nu naartoe werken is dat we de grootte van CVO ook benutten voor het carrièreperspectief van individuele medewerkers en ons onderwijsaanbod aan leerlingen en ouders, zodat zij weten dat de onderwijskwaliteit voldoende wordt bevorderd, dat medewerkers zich persoonlijk kunnen ontwikkelen en dat we hulp kunnen bieden als daaraan behoefte bestaat. Als vereniging moeten we dat met elkaar doen.’
[1] In het Koersplan heet dit de CVO-lerarenagenda (p. 38)