Cookies

Deze website maakt gebruik van cookies - Bekijk cookie instellingen

Ga naar inhoud

Accent

Homepage Accent

Nationaal Programma Onderwijs

‘Voor het besteden van de NPO-gelden varen we onze eigen koers. Bij onze leerlingen is namelijk niet makkelijk vast te stellen welke leerachterstanden zijn veroorzaakt door de coronapandemie. Onze leerlingen ontwikkelen zich in hun eigen tempo en we laten het onderwijs altijd daarop aansluiten. Of vooruitgang wordt veroorzaakt door de eigen ontwikkeling van de leerling of dankzij NPO-maatregelen is lastig te bepalen. De schooldirecteuren denken nog na over de manier van effectmeting. In elk geval worden alle leervorderingen per leerling gevolgd en vastgelegd. Duidelijk is dat onze leerlingen in coronatijd achterstanden opliepen in praktijkgerichte vakken en stages. Door beperkingen ging maar een deel van ons onderwijs door: lassen met een mondkapje op is niet mogelijk, bijvoorbeeld en in supermarkten en op andere werkplekken waren stagiaires niet meer welkom.

We maakten schoolscans met leerlingvolgsystemen als Parnassys, EA-Match, Somtoday en Zien!vo. Mentoren voerden 1-op-1-gesprekken met leerlingen. Omdat we als praktijkscholen en vso-scholen een goede zorgstructuur en kleine klassen hebben, konden we goed in beeld krijgen wat elke leerling nodig had. Met al deze informatie heeft elke school een eigen NPO-programma opgesteld, passend bij de leerlingenpopulatie en opgemerkte achterstanden.

We hebben de NPO-gelden vooral besteed aan maatregelen voor de sociaal-emotionele ontwikkeling en verbinding van leerlingen en aan teambuildingsactiviteiten voor de teams. Van het budget zijn bijvoorbeeld extra onderwijsassistenten ingezet enextra jobcoaches ingehuurd. Ook zijn er extra lessen kunst en cultuur, Muiswerk (omgaan met de computer), sociale vaardigheden en werkvaardigheden verzorgd. We hebben innovatieve apparaten gekocht, zoals VR-brillen, een virtueel lasapparaat en een virtuele heftrucksimulatie. Daarnaast zijn er extra sportactiviteiten, excursies, schoolreisjes en schoolkampen gehouden. Verder zijn er themaweken georganiseerd op Accent Capelle, ‘Campusweken’ die vier keer per schooljaar hebben plaatsgevonden. Daarin konden leerlingen in cursussen en workshops nieuwe skills leren van partijen buiten de school en hadden leraren tijd voor ontwikkeltaken. We hebben jeugdhulpprogramma’s ingezet onder andere via YOUZ en Homerun, waardoor er jongerenwerkers in de scholen liepen om contact te leggen met leerlingen. Voor het personeel hielden we scholingsactiviteiten, bijvoorbeeld over de transformatieve school, regieversterkend handelen en vitaliteit en gezondheid. We verwachten dat de sociale cohesie onder medewerkers en leerlingen is toegenomen.’

Strategisch personeelsbeleid

‘Ons grote aandachtspunt is: hebben we voldoende bevoegde mensen in huis? In het praktijkonderwijs en vso mag je bevoegd lesgeven met een pabodiploma of een diploma omgangskunde. Voor onze praktijkvakken hebben we vaak vakdocenten. Regelmatig zijn dit zij-instromers die later hun diploma omgangskunde hebben gehaald. Verder werken hier veel onderwijsondersteuners met een andere bevoegdheid, zoals onderwijsassistenten, psychologen en schoolmaatschappelijk werkers. In plaats van strategisch personeelsbeleid praten we liever over ‘strategische personeelsontwikkeling’. Want centraal in ons personeelsbeleid staat dat het werk moet passen in de ontwikkeling – de ambitie – van de collega en van de school. We stimuleren scholing, op iemands vakgebied of voor andere taken. We geven onze gesprekscyclus de vorm die past bij onze visie: elke collega praat op eigen initiatief met de leidinggevende over de eigen ontwikkeling. Autonomie ligt bij elke collega. We houden regelmatig personeelsbesprekingen met de vestigingsdirecteuren. In samenspraak zoeken we altijd naar personeel dat past bij de visie van de vestigingen. Uiteraard bieden we onze collega’s goede begeleiding en ontwikkelmogelijkheden.

We zijn continu in gesprek over personeelsbeleid: als algemene directie met de directeuren en met de personeelsadviseur van de SSO en als vestigingsdirecteur met het team. De MR’en worden er vanzelfsprekend bij betrokken: zij beschrijven en evalueren bijvoorbeeld het taakbeleid op de vestigingen. Met de Accent-MR bespreken we schooloverstijgende zaken, zoals het contracteren van een nieuwe arbo-aanbieder.’

Passend onderwijs

‘Op onze scholen is alleen maar sprake van passend onderwijs, van maatwerk voor iedere leerling. Voor elke leerling die binnenkomt maken we een ontwikkelingsperspectiefplan (OPP), in overleg met de school van herkomst. In het plan staat een uitspraak over het verwachte uitstroomniveau van de leerling. Het OPP wordt besproken met de leerling en ouders. Twee keer per jaar voeren leerlingen en mentoren OPP-gesprekken en tussendoor ook nog coachingsgesprekken. Het OPP kan na elk OPPgesprek bijgesteld worden.’

Allocatie van middelen

‘Al onze scholen hebben een eigen BRIN-nummer, en elke school heeft haar eigen bekostiging. Het schoolbudget is gebaseerd op het leerlingaantal. Daarnaast hebben we behoorlijk wat subsidies, onder meer uit het Europees Sociaal Fonds (ESF) voor arbeidstoeleiding van leerlingen vanaf 15 jaar. Verder krijgen we een gemeentelijke subsidie op basis van het Rotterdams Onderwijsbeleid (ROB), onder andere voor extra Nederlands en rekenen, kunst en cultuur, en een schoolmaatschappelijk werker. Ook ontvangen we kleine subsidies, bijvoorbeeld voor Sterk Techniek Onderwijs (STO), cultuur, sport of branchecertificaten. Twee medewerkers houden zich bezig met het aanvragen en verantwoorden van de subsidies. Voor onze vso-scholen hebben we drie vormen van bekostiging: hoog, midden en laag. Hoe hoger de zorgbehoefte van de leerling, hoe hoger de bekostiging. Welke bekostiging – en toelaatbaarheidsverklaring – een leerling krijgt wordt bepaald in overleg met samenwerkingsverband Koers VO.

Het opstellen van de begroting gaat via de CVO-methode. De directeur bedrijfsvoering en de vestigingsdirecteuren stellen de begroting op, en we lichten die schriftelijk toe aan CVO. Een deel van de begroting wordt automatisch gegenereerd door de Shared Service Organisatie (SSO). De financieel adviseur van de SSO maakt daarvoor een inschatting van onze kosten.

In principe begroten we beleidsrijk; dat blijkt uit onze toelichting. De CVO-visie hebben we doorvertaald in ons eigen schoolplan tot 2023, en ons schoolplan is weer de basis voor de jaarplannen van de vestigingen. In onze toelichtingen op de begroting, de P4- en P8-rapportages en de gesprekken met concern control en de raad van bestuur komen de CVO-pijlers steeds aan de orde. In de praktijk hebben vestigingen ruimte om hun eigen koers te varen binnen de vijf pijlers.

Voor het monitoren van de uitgaven leveren we P4- en P8-rapportages aan voor alle scholen. Daarvoor bekijkt de directeur bedrijfsvoering met de vestigingsdirecteuren of de bestedingen volgens plan verlopen. CVO doet ook veel aan controle op onze uitgaven, vooral of de formatie in de pas loopt met het aantal leerlingen.’

Toetsing en examinering

‘Voor het praktijkonderwijs en het vso bestaan geen genormeerde toetsen. Wel worden vakken als taal en rekenen getoetst met niveautesten, waarvan de uitslagen het niveau van de leerling weergeven, bijvoorbeeld 1F of 2F.

Er is evenmin een landelijk examen voor het praktijkonderwijs, dus ook geen landelijk examenreglement of een examencommissie op onze scholen. Wel geldt dat het portfolio gevuld moet zijn van elke leerling die een van onze scholen verlaat met een diploma. Toch behalen de leerlingen van het praktijkonderwijs en vso een diploma dat past bij hun niveau. De eindgesprekken met de leerlingen worden gevoerd aan de hand van het gevulde portfolio van de leerling. Scholen ‘examineren’ bij elkaar in de regio volgens een regionaal reglement.

Naast het diploma behalen alle leerlingen branchecertificaten. Ook kunnen leerlingen bij ons het veiligheidscertificaat en het heftruckdiploma halen. Het vso-diploma is in ontwikkeling. Eind schooljaar 2022-2023 verlaten ook de vso-leerlingen de school met een diploma.

Werkdrukmiddelen

‘Op onze scholen praten teams en MR’en met de schooldirecties over een goede besteding van de werkdrukmiddelen. Onze filosofie daarbij is: de verantwoordelijkheid leggen bij degene die het werk doet, zodat deze persoon een grote mate van eigenaarschap ervaart. Binnen Accent is zeker aandacht voor werkdrukbeleving, maar de werkelijkheid in onze scholen is een andere dan die in reguliere vo-scholen. Zo maken docenten in het vso en praktijkonderwijs meer taakuren voor de klas dan in de overige vormen van het voortgezet onderwijs. Hierdoor kunnen we met kleinere klassen werken.

Wat opvalt is dat onze medewerkers zeggen het fijn te vinden om met onze leerlingen te werken. Onze collega’s hebben een professionele houding, ze zijn gemotiveerd voor onze doelgroep – dat maakt de werkdrukbeleving vaak minder zwaar. Ook kunnen we vér gaan in het benutten van de kwaliteiten van collega’s, er zijn veel ontwikkelmogelijkheden. Wat werkdrukverhogend werkt, is het ziekteverzuim. Daar iets aan doen, is niet makkelijk. Wel onderzoeken we hoe we onze verzuimbegeleiding kunnen optimaliseren.

Een gegeven is ook dat alles wat in de maatschappij speelt, net zo goed de school binnenkomt. Hierdoor merken we dat er vaak meer gevraagd wordt van de zorg aan onze leerlingen. Ons werk is dankbaar en plezierig werk. Er wordt in onze teams dan ook liever gesproken over ons werkplezier zonder dat we de werkdruk uit het oog verliezen.’

"Omdat we als praktijkscholen en vso-scholen een goede zorgstructuur en kleine klassen hebben, konden we goed in beeld krijgen wat elke leerling nodig had."

Coen van Noordwijk en Ella Noordhoek algemeen directeur Accent / directeur bedrijfsvoering
  • Privacy overzicht
  • Noodzakelijke cookies
  • Cookies van derden
  • Aanvullende cookies
  • Privacy en cookies